Het Grondwettelijk Hof deed recent uitspraak over de prejudiciële vraag naar de grondwettelijkheid of doorverkopers en reisorganisatoren – de twee “reisactoren” die de Wet Pakketreizen kent voor pakketreizen – beide en elk afzonderlijk verzekeringsplichtig zijn (tegen insolventie), ook in het geval de doorverkoper, geen reisovereenkomst sluit, noch betalingen zou ontvangen.
De prejudiciële vraag van de bodemrechter was erop gericht uitspraak te horen doen over de vraag of de doorverkoper (soms) niet vrijgesteld kan worden. Die vraag kwam aan bod in een dossier inzake illegale verkoop, waarbij een doorverkoper optrad voor een buitenlandse reisorganisator, onder een franchiseovereenkomst. De franchisenemer was niet verzekerd en er werd een stakingsvordering lastens haar gesteld door een beroepsvereniging.
Het Grondwettelijk Hof stelt resoluut dat de consumentenbescherming (als doelstelling) primeert, niettegenstaande de vrijheid van ondernemen. Die doelstelling wordt in België bekomen door de uitbreiding van de Europese verplichting zekerheid te stellen bij insolventie (via de verzekering), ook naar doorverkopers toe.
Het Hof verwijst naar het standpunt van de beroepsvereniging dat er een grote diversiteit van boekingsprocedures en “tussenpersonen” bestaat, die mogelijk verwarring schept bij de reiziger en dus een uniforme aanpak/bescherming verantwoordt.
Eveneens wordt het veelgehoorde argument, dat “er geen financieel risico zou zijn” omwille van bijvoorbeeld direct billing (rechtstreekse betaling door de reiziger aan de reisorganisator), niet weerhouden. Het Hof stelt terecht dat de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid van de doorverkoper wel degelijk een financieel risico kan inhouden enerzijds, en bovendien de reiziger veelal niet weet “met wie hij te doen heeft” bij het aankopen of tekoopaanbieding van een reis.
Dit arrest bevestigt dat de reissector niet “zomaar” toegankelijk is, zonder te voldoen aan de wettelijke voorwaarden. Alle mogelijke hybride (door)verkopers, welke ook, met welke intentie, die zich reisagent/-consulent of hoe dan ook noemen, en zich op de markt aanbieden met een pakketreis-aanbod zijn verzekeringsplichtig. De wildgroei aan tussenpersonen, via alle mogelijke constructies kan een halt toegeroepen worden, wanneer de wettelijke (“toegangs”-) voorwaarden niet worden vervuld.
Dergelijk arrest bevestigt nog maar eens het belang van de doorverkoper in de sector. Wat het Grondwettelijk Hof beschermenswaardig acht, met name het “reizigersbelang”, doet uiteraard ook “de reisagent” en het “reisproduct” zelf opwaarderen. Deze is niet zomaar eender welke verkoper van eender welk product. Zowel de sector als de consument (reiziger) zijn met dergelijk arrest gediend.
Voor meer inlichtingen en informatie rond dit onderwerp, kan u contact opnemen met mr. Jan Van Bellinghen. Het kantoor stond een beroepsvereniging bij in een stakingsprocedure (zoals in kort geding), lastens een illegale verkoper.