Één maand later… beknopte update rond de “coronavoucher”

27 april 2020 | Jan Van Bellinghen | Toerisme & reizen

Nu de voucher-regeling een goede maand oud is, past het even stil te staan bij de (ver)werking ervan in de reissector én een aantal aandachtspunten op te werpen.

De voucher/tegoedbon werd ingevoerd bij ministerieel besluit van 19 maart 2020 en nadien gewijzigd op 3 april 2020. De finaliteit van deze nood-besluiten is de wettelijke (onmiddellijke) terugbetalingsverplichting, bij onvermijdbare en buitengewone omstandigheden, enigszins te “verzachten”.

Inderdaad, de wet op zich verandert niet (men heeft recht op terugbetaling), maar wel de modaliteit van die verbintenis tot terugbetaling en dat in dubbel opzicht: de voucher voorziet in een uitstel van uitvoering van de reis (de voucher als aanbetaling) óf termijn van respijt tot terugbetaling.

Die primaire plicht tot terugbetaling van alle betaalde sommen door de organisator volgend uit artikel 31 van de Pakketreizenwet van 21 november 2017, is in weze dus ongewijzigd, doch wel versoepeld.

  • De voucher is van toepassing op geannuleerde pakketreizen (zijnde “een pakket” bestaande uit minstens twee reisdiensten, waaronder vliegtuigreis/accommodatie/autohuur/andere toeristische diensten) en dus slechts in die gevallen dat de Pakketreizenwet ook effectief de overeenkomst beheerst en ze niet expliciet uitsluit. Vallen daar dus per definitie (doch per afgesloten reisovereenkomst te bekijken) buiten: zakenreizen en incentives, de organisatie van schoolreizen, …
  • De voucher geldt uitsluitend in een B2C-verhouding. De uitgifte van de voucher gebeurt door de reisorganisator, met als begunstigde de reiziger. Dit ongeacht of de pakketreis werd verkocht door een doorverkoper/tussenpersoon (=”reisbureau”). Die contractuele relatie (reisorganisator/doorverkoper) wordt dus ongemoeid gelaten. Wel strekt het tot aanbeveling de doorverkoper bij de vouchering te betrekken en zo te stimuleren dat de tegoedbon later via dezelfde doorverkoper te gelde wordt gemaakt. Één en ander zal ook de administratieve verwerking ten goede komen. Dit uiteraard ongeacht het recht van de reiziger de tegoedbon vrij te gebruiken (voor éénder welk product van de reisorganisator), al valt ook daar – uit praktische overwegingen – best te opteren voor eenzelfde reis op latere veilige datum.
Één maand later… beknopte update rond de “coronavoucher”
  • De voucher wordt uitsluitend verstrekt aan de reiziger, op diens naam, die effectief betaald heeft, en zulks ten belope van de reissom (al dan niet beperkt tot het betaalde voorschot). Ook dat is logisch en duidelijk. De voucher is namelijk in de eerste plaats een “tegoedbon”, een door de reiziger niet te weigeren aanbetaling voor een toekomstige, vervangende reis. Pas in tweede orde betreft het een titel die recht geeft op terugbetaling, pas na twaalf maanden, met een terugbetalingstermijn van zes maanden. De voucher is dus, als het ware ondergeschikt, een voor de reisprofessional welgekomen respijttermijn, naar analogie met de mogelijkheid voorzien in artikel 1244 BW., zijnde het uitstel van betaling ten voordele van de schuldenaar te goeder trouw.
  • De voucher is een beschermingsmaatregel voor de reissector, maar nog meer is zij dat voor de reiziger. Huidige pandemie benadrukt nogmaals de meerwaarde van de georganiseerde reisindustrie. Deze, die zijn reis boekte rechtstreeks bij een reisorganisator of via een doorverkoper/“reisbureau” was hoe dan ook (en ook vroeger al) beter beschermd, dan de reiziger die zelf rechtstreeks én afzonderlijk vluchten, hotels edm boekte. De terugbetaling en de modaliteiten door lokale leveranciers is inderdaad verre van eenduidig en zeker. Via de Pakketreizenwet is er wel een duidelijk kader. Maar bovendien – en niet onbelangrijk – worden de aangeboden vouchers, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 19 maart 2020, ook gedekt door de insolventieverzekeraars. Elke reisorganisator (en ook doorverkoper) is immers wettelijk verplicht zich te verzekeren tegen insolventie. De reiziger is dus ook in tweede instantie beschermd, wanneer onverhoopt diens reisorganisator met solvabiliteitsproblemen te kampen krijgt.
  • De voucher is niet combineerbaar met een eventuele omboeking van de reis. Men dient een keuze te maken. Bij een zogeheten omboeking, wat een geprefereerde praktijk blijkt te zijn (zowel voor reiziger, als reisprofessional) komt een nieuwe overeenkomst tot stand, voor een welbepaalde nieuwe pakketreis (die vooralsnog niet door huidige corona-crisis in het gedrang komt). Op deze recent overeengekomen nieuwe (pakket-)reisovereenkomst zijn dan de gebruikelijke annulatievoorwaarden onverkort van toepassing (artikelen 29 e.v. van de Pakketreizenwet)

De huidige voucher-regeling loopt nog tot 20 juni ek., doch het is niet uitgesloten dat de maatregel zal worden verlengd. Het blijft wel zaak, reis per reis te beoordelen. Van zodra de reisverboden ingetrokken worden, of adviezen/maatregelen een versoepeling kennen, zal elke opzegging van de overeenkomst – afzonderlijk – beoordeeld moeten worden. Vroeg of laat herleven artikel 29 e.v. Pakketreizenwet dus weer en draagt dan ook de reiziger opnieuw enige financiële verantwoordelijkheid…

We volgen dat uiteraard nauwgezet verder op.

 

Voor meer inlichten en informatie rond dit onderwerp, kan u contact opnemen met mr. Jan Van Bellinghen.

Terug naar overzicht

Tillid advocaten gebruikt cookies om uw surfervaring gemakkelijker te maken en voor analysedoeleinden.  Door verder gebruik te maken van deze website gaat u hiermee akkoord.

Meer info